Berichten

Geactualiseerde werkwijzer Poortwachter

Een must voor iedereen in het vakgebied gezondheid, verzuim en inzetbaarheid! 

Begin deze maand werd de geactualiseerde werkwijzer Poortwachter gepresenteerd. Geen nieuwe werkwijzer en geen nieuwe beoordelingskaders. Wel verduidelijking ten opzichte van de eerdere versie en meer duidelijkheid over de wijze van beoordelen. 

https://www.uwv.nl/werkgevers/images/werkwijzer-poortwachter.pdf

Passages met een blauwe streep zijn geactualiseerde passage. 

Voor vragen of advies op dit vlak, mag u mij altijd bellen op 06-30401305 of mailen op jorien@empforce.nl

Wat moet je met een onderbuikgevoel?

Je hebt een zieke werknemer. Volgens jouw gevoel is hij echter niet zo ziek als hij zegt. Ik kom ’t in de praktijk niet heel vaak tegen. Maar zo nu en dan komt deze lastige kwestie toch voor. Wat kan je doen met dat onderbuikgevoel?

NIET: RIGOUREUS KORTE METTEN MAKEN

Eerst maar eens de ‘don’ts’. Plompverloren en rigoureus korte metten mee maken in een gesprek is geen goed idee. Stel dat de klachten wel terecht zijn? Dan voelt je werknemer zich niet gehoord. Dat komt jullie relatie niet ten goede. En werkt een langer verzuim enkel in de hand. Wees voorzichtig als je in gesprek gaat.

OOK NIET: AFWACHTEN

Ook niet doen: afwachten en als werkgever met je onderbuik gevoel blijven zitten. Als een ziekmelding maar aanmoddert, loop je als werkgever en werknemer een risico dat je niet voldoet aan je re-integratieverplichting. En ook aanmodderen komt de band tussen werkgever en werknemer nooit ten goede. Ook hier wordt de vertrouwensband beschadigd en het is maar de vraag of jullie samen verder kunnen op het moment dat de er geen sprake meer is van ziekte.

WEL: VOOR BESPREKEN MET DE BEDRIJFSARTS

Wist je dat je als werkgever je onderbuikgevoel met de bedrijfsarts kan spreken? Je kunt dit bijvoorbeeld doen voordat een werknemer een consult heeft. De bedrijfsarts is bevoegd om de werknemer tijdens een consult professioneel te beoordelen en een uitspraak te doen over de mogelijkheden die een werknemer wel of niet heeft. De bedrijfsarts vaart nooit blind op jouw onderbuikgevoel: zijn uitspraken en adviezen moeten altijd goed onderbouwd zijn! Blijkt je gevoel te kloppen? Dan geeft de bedrijfsarts dit aan en kan je aan de hand van dit oordeel het gesprek met je werknemer aangaan. Eventueel ondersteund door bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige. Klopt je gevoel niet? Dan zal dat ook blijken uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts.

OOK WEL: DESKUNDIGENOORDEEL AANVRAGEN BIJ HET UWV

Heeft de bedrijfsarts aangegeven dat de werknemer echt ziek is? En blijft jouw onderbuikgevoel zeggen dat het allemaal wel meevalt? Dan kun je altijd een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. Is het UWV het met de bedrijfsarts eens? Dan is het verstandig met dit oordeel mee te gaan. Geeft het UWV inderdaad aan dat het meevalt? Dan is het verstandig de werknemer op te roepen om te komen werken: wat kan hij nog wél doen?

HOE GAAT DAT IN DE PRAKTIJK?

Pas bezocht ik een werkgever en een werknemer die zich had ziekgemeld. De bedrijfsarts oordeelde dat de werknemer een beperking had. Maar uit het arbeidsdeskundig onderzoek bleek dat deze beperking niet voor kwam in het eigen werk. De werknemer kon het eigen werk dus gewoon doen. Het advies was dan ook weer aan de slag te gaan. De werkgever was opgelucht: zijn onderbuikgevoel werd bevestigd. De werknemer voelde zich echter niet gehoord. Hem heb ik gewezen op de mogelijkheid van een deskundigenoordeel. Maar ook de stafarts en de arbeidsdeskundige van het UWV gingen mee in het gegeven advies. De werknemer kon zijn eigen werk gewoon weer oppakken en daarmee was de ziekmelding afgerond.

OOK JE ONDERBUIK ZIT WEL EENS VERKEERD

Spreek gevoelens altijd uit en laat ze door een professional onderzoeken en onderbouwen. Dan weet je altijd dat je er alles aan gedaan hebt wat je kon. En is het advies dan niet wat je verwacht? Toets ze het bij het UWV. Komt de uitkomst weer niet overeen met je gevoel? Leg je er dan ook bij neer. Ook je onderbuik zit wel eens verkeerd!

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 5 oktober 2017.

Arbeidstherapie of loonwaarde: wat u nog niet wist

Beste Henk,
Ik begrijp uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts dat je maandag weer komt werken op arbeidstherapeutische basis. Fijn! Alle collega’s kijken uit naar je komst. Ik zal je maandag weer hersteld melden.
Tot maandag! Jacqueline

MAAR ZO WERKT HET NIET!

We merken dat er veel misverstanden bestaan rond arbeidstherapie. We helderen er graag een aantal voor u op.

ARBEIDSTHERAPIE IS GEEN VAST ONDERDEEL IN EEN RE-INTEGRATIETRAJECT

Arbeidstherapie is een re-integratie-instrument dat duidelijkheid moet geven over de belastbaarheid van de arbeidsongeschikte werknemer. Wat kan hij wel en wat kan hij niet? Het toepassen van arbeidstherapie is eerder bedoeld als uitzondering dan als regel. Vuistregel voor het toepassen van arbeidstherapie is een periode van maximaal vier weken.

Arbeidstherapie kan ingezet worden als:

  • er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de belastbaarheid van de medewerker.
  • het als re-integratie instrument voor een korte periode wordt ingezet.

Arbeidstherapie is dus geen vast onderdeel in een re-integratietraject.

ARBEIDSTHERAPIE IS GEEN WERKHERVATTING

Henk is docent aardrijkskunde. Hij heeft een auto-ongeluk gehad en het is niet duidelijk of hij in staat is les te geven. Daarom heeft hij een week lang geprobeerd elke dag twee lessen te geven. Voor de zekerheid was er een vervanger aanwezig die de lessen kon overnemen als dat nodig was.

Na deze week bleek dat Henk het geven van twee lessen per dag prima kon volhouden. Op advies van de bedrijfsarts gaf hij in de weken daarna steeds meer lessen per week totdat hij weer zijn normale rooster kon oppakken.

Henk heeft dus één week gewerkt op arbeidstherapeutische basis. Er was immers geen duidelijkheid over zijn belastbaarheid. Na die eerste week wel. Henk heeft vervolgens zijn werk gedeeltelijk weer hervat en is dus gedeeltelijk arbeidsgeschikt. Voor het gedeelte dat hij niet werkt is hij nog arbeidsongeschikt. Voor een verdere opbouw in zijn lessen kan gebruik gemaakt blijven worden van het werken op arbeidstherapeutische basis. Om zo wekelijks te toetsen of de extra werkzaamheden haalbaar zijn. Mocht dat na een week zo zijn, dan loopt de loonwaarde verder op.

EEN WERKGEVER HOEFT ZIJN WERKNEMER VOOR DE WERKZAAMHEDEN DIE HIJ OP ARBEIDSTHERAPEUTEISCHE BASIS WERKT, GEEN LOON TE BETALEN

Als een werknemer vanwege ziekte zijn eigen werk niet meer (volledig) kan doen, moet de werkgever zijn loon 104 weken doorbetalen. Volgens het Burgerlijk Wetboek is dat minimaal 70% per 52 weken. In het eerste ziektejaar geldt er wel een ondergrens, het wettelijk minimumloon. De werkgever moet zich altijd aan deze zogenaamde loondoorbetalingsverplichting houden. Dus ook als iemand alleen op arbeidstherapeutische basis werkt. Gaat de werknemer zijn werk weer hervatten, dan geldt daarnaast dat de werkgever zijn werknemer moet uitbetalen voor de verrichte werkzaamheden. Hoe dat dan precies wordt berekend, proberen we hieronder uit te leggen.

REKENVOORBEELD

Katja werkt 40 uur per week in een winkel. Zo’n 50% van haar tijd besteed ze aan kassawerkzaamheden. De overige uren besteedt zij aan het bijhouden van de voorraad. Katja verdient met deze baan € 2.000,– per 4 weken. Katja wordt langdurig ziek. Tijdens deze periode ontvangt ze, op grond van de loondoorbetalingsverplichting, van haar werkgever 70% van haar laatst verdiende loon, dus € 1.400,–.

Na een lange periode kan Katja een begin maken met haar re-integratie. Omdat de bedrijfsarts over haar belastbaarheid twijfelt, adviseert hij haar om de eerste 4 weken op arbeidstherapeutische basis te beginnen. Katja ontvangt nog steeds 70% van haar laatst verdiende loon.

De 4 weken verlopen prima. De belastbaarheid van Katja is nu duidelijk. Katja mag nu weer een gedeelte van haar eigen werkzaamheden oppakken. Vier weken lang mag ze alleen het kassawerk doen.

In de vier weken dat Katja haar kassawerkzaamheden weer oppakt, is er sprake van werkhervatting. Haar werkgever moet haar nu ook uitbetalen voor haar verrichte werkzaamheden. De economische waarde of loonwaarde van deze werkzaamheden is 50%. Haar normale taak bestond immers voor 50% uit kassawerkzaamheden. Anders gezegd: Katja werkt dus voor 50% op loonwaarde. Katja ontvangt nu € 1.700,–. Dat is 50% loon van € 2.000,– (voor de werkzaamheden die Katja verricht) en 50% van € 1,400,– (voor het gedeelte dat ze nog ziek is / werk dat ze niet opgepakt heeft). Dit laatste bedrag heeft betrekking op de loondoorbetalingsverplichting.

Na deze 4 weken pakt Katja ook haar andere werkzaamheden weer op. Zij werkt nu 30 uur per week in haar eigen werk. Ze besteed 20 uur aan kassawerk en 10 uur aan voorraadbeheer. De loonwaarde bedraagt 75% want Katja werkt 30 van de (normale) 40 uur. Katja ontvangt nu € 1.850,– (75% loon van € 2.000,– en 25% ziekengeld van € 1.400,-). Als Katja haar eigen werk volledig heeft opgepakt is de loonwaarde van de werkzaamheden 100% en ontvangt Katja € 2.000,–. De loondoorbetalingsverplichting vervalt.

Nu kan Katja hersteld gemeld worden.

We gaan er in dit voorbeeld gemakshalve van uit dat ze in de uren die zij werkt even productief is als voorheen en de kwaliteit van haar werk niet is afgenomen. Mocht dat namelijk anders zijn, dan is dat ook van invloed op haar loonwaarde en kan het percentage loonwaarde lager uitvallen.

ARBEIDSTHERAPIE HEEFT NIET ALTIJD BETREKKING OP EIGEN WERK

In de voorbeelden wordt arbeidstherapie toegepast op het eigen werk, de zogenaamde bedongen arbeid. Dat zijn de in de individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen werkzaamheden die de werknemer vóór zijn arbeidsongeschiktheid uitvoerde. Arbeidstherapie kan echter ook toegepast worden op passende arbeid / aangepast werk: een gedeelte van je eigen werkzaamheden (aangepast eigen werk), ander werk bij je eigen werkgever of werk bij een andere werkgever.

Janita werkt op de roosterkamer van een groot Conferentiecentrum. Ze heeft sinds kort mentale klachten en kan daardoor haar eigen werk niet langer meer doen. Wat ze precies wel en niet kan, is moeilijk in te schatten. Daarom komt Janita 2 dagen in de week naar haar werk om te helpen in de keuken, 3 uur per dag, twee weken lang. Zij werkt boventallig mee en kan in principe weg wanneer ze wil.

Janita werkt dus op arbeidstherapeutische basis in aangepast werk. Er is onduidelijkheid over haar belastbaarheid en ze doet werk wat ze normaal niet doet. Werk dat geen onderdeel uitmaakt van haar arbeidsovereenkomst.

HET UWV VINDT WERKEN OP ARBEIDSTHERAPEUTISCHE BASIS GEEN GOED RE-INTEGRATIERESULTAAT

Het UWV ziet werken op arbeidstherapeutische basis terecht niet als werkhervatting. Het is een middel om de mogelijkheden in arbeid te toetsen. Het UWV kan arbeidstherapeutisch werken dan ook beoordelen als een niet bevredigend re-integratieresultaat. De werknemer heeft immers nog geen (volledige) loonwaarde. Dat blijft het uitgangspunt van re-integratie.

De bedrijfsarts adviseert psychische zorg

Maar volgens mijn huisarts kán ik nog helemaal niet werken. De komende weken moet ik rust houden en daarna zal ’t vast wel weer beter gaan. Ik kan nu nog niet zeggen wanneer ik weer aan het werk ga.’

Susanne heeft zojuist een gesprek gehad met de bedrijfsarts. Ze zit inmiddels twee weken thuis en heeft vermoeidheidsklachten. Dat is niet de eerste keer. De bedrijfsarts heeft haar geadviseerd om een aantal gesprekken aan te gaan met een psycholoog. Ook heeft hij haar aangeraden om per week twee halve dagen te blijven werken.

HUISARTS EN BEDRIJFSARTS VERSCHILLEN VAN MENING

Het komt wel eens vaker voor dat het advies van de huisarts en van de bedrijfsarts van elkaar verschillen. Lastig voor de zieke: wie heeft er nou ‘gelijk’?

BEDRIJFSARTS ADVISEERT WERKGEVER

De bedrijfsarts adviseert Susannes werkgever Fred om haar psychische zorg aan te bieden. Ook bij Fred is er weerstand tegen dit advies. ‘Psychische zorg? Daar zie ik het nut niet van in. Susanne is toch alleen maar een beetje moe? Die moet de komende weken lekker op tijd naar bed en dan is ze zo weer de oude.’

WAT IS DE ECHTE OORZAAK VAN HET VERZUIM?

De bedrijfsarts is van mening dat er meer aan de hand is met Susanne dan ‘alleen een beetje moe’. Hij acht de kans groot dat Susanne over een half jaar weer thuis zit, als zij nu de echte oorzaak niet aanpakt. Het lijkt erop dat Susanne het moeilijk vindt om haar grenzen aan te geven en daardoor met een veel te grote werkbelasting zit. Susanne moet assertiever worden en in gesprek durven gaan met Fred. Het is juist belangrijk om wel aan ’t werk te blijven en het contact met Fred en haar collega’s gaande te houden.

BETAALT DE VERZEKERING DE KOSTEN?

Maar dan heeft Fred nog een punt van weerstand: ‘Ik neem aan dat de zorgverzekeraar van Susanne de kosten van die psychische zorg vergoedt? Zo niet, dan vind ik het nogal een dure grap. Jullie kunnen mij niet garanderen dat die gesprekken ervoor zorgen dat Susanne weer volledig aan het werk kan daarna.’

LOONSANCTIE UWV VOORKOMEN

Uiteindelijk gaan Fred en Susanne beiden toch akkoord met het starten van psychische zorg. De zorgverzekering van Susanne vergoed het grootste gedeelte van de behandelingen. Fred betaalt de rest. Voor een werkgever is het slim om een advies van de bedrijfsarts op te volgen. Dit voorkomt namelijk een eventuele loonsanctie als het UWV oordeelt dat de werkgever te weinig re-integratie-inspanningen heeft gedaan.

VERANTWOORD AAN HET WERK

Ook ziet Fred in dat verzuim ongeveer € 300,- per dag kost. De kosten van psychische zorg wegen niet op tegen een wekenlange verzuimperiode. Zeker als de gesprekken met een psycholoog ervoor zorgen dat Susanne snel weer met een flinke dosis zin en assertiviteit aan het werk kan.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 5 maart 2013.

Waarom we over zijn van WAO naar WIA

Het grote verschil tussen ‘kan niet’ en ‘kan wel’.
‘Hij zit in de WAO’ is een uitdrukking die je steeds minder hoort. Iemand die vanaf 1-1-2004 arbeidsongeschikt geworden is, heeft nu namelijk te maken met de WIA. Waarom is dat eigenlijk veranderd?

VOOR 2004: WAT KUN JE NIET MEER?

Een timmerman die vóór 2004 last kreeg van zijn rug en zijn eigen werk niet meer kon uitvoeren, werd geheel of gedeeltelijk afgekeurd. En kwam daarmee in een bepaalde arbeidsongeschiktheidsklasse terecht. Er werd vooral gekeken naar wat hij niet meer kon.

De timmerman kwam ‘in de WAO’: de Wet op arbeidsongeschiktheidsverzekering. Hij kreeg een WAO-uitkering. Was hij gedeeltelijk afgekeurd? Dan kreeg hij een gedeeltelijke WAO-uitkering. En een WW-uitkering.

Om een WAO-uitkering te krijgen moest het inkomensverschil van wat hij verdiende voordat hij ziek werd in vergelijking met wat hij nu nog kan verdienen, 15% of meer zijn.

VANAF 2004: WAT KUN JE NOG WEL?

Had diezelfde timmerman in 2004 last van zijn rug gekregen, dan kreeg hij te maken met de WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De naam van de wet zegt het eigenlijk al: er wordt vooral gekeken naar vermogen. Naar wat iemand nog wel kan, dus.

Kan deze timmerman nog gedeeltelijk werken? Op kantoor van zijn eigen werkgever bijvoorbeeld? Of bij een andere werkgever (spoor 2)? Dan krijgt hij een uitkering via de regeling WGA (Werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten). Om een WGA-uitkering te krijgen (die deel uitmaakt van de WIA) moet hij minimaal voor 35% nog werk kunnen verrichten.

Kan hij minder dan 20% van zijn oude salaris verdienen voor de komende 5 jaar of langer, dan krijgt hij te maken met de IVA (Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten).

IS ER NU GEEN WAO MEER?

Jawel. Er zijn nog steeds mensen die een WAO-uitkering krijgen. Die mensen kregen voor 2004 al een WAO-uitkering. En kunnen daar nog steeds aanspraak op maken. Alle andere mensen die sinds 2004 niet meer (helemaal) kunnen werken, kunnen soms een beroep doen op de WIA.

WIE BEPAALT DAT EIGENLIJK?

Wat kan je nog wel? Hoe dan? En waar dan? Een arbeidsdeskundige is gespecialiseerd om hierin een uitspraak te doen. De werknemer en werkgever krijgen adviezen van de arbeidsdeskundige over de stappen die zij kunnen zetten binnen het eigen werk (spoor 1) of bij een andere werkgever (spoor 2). De uiteindelijke mate van arbeidsongeschiktheid en dus het recht op een uitkering wordt beoordeeld door het UWV.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 22 januari 2015.

Een loonsanctie. Hoe vraag ik een bekorting aan?

Stel, uw werknemer is twee jaar arbeidsongeschikt en dient een WIA-aanvraag in. Het UWV beoordeelt uw re-integratie-inspanningen en noemt die onvoldoende. U krijgt een loonsanctie en betaalt het derde jaar 70% van het salaris door aan uw zieke werknemer.

U kunt als werkgever een bekorting op de loonsanctie aanvragen. Dit kan alleen als u in de tussentijd repareert waarin u volgens het UWV bent tekortgeschoten.

TEKORTKOMINGEN

Mocht er een loonsanctie worden opgelegd dan geldt het volgende. De loonsanctie duurt in principe 52 weken en komt voort uit een niet bevredigende re-integratie en onvoldoende re-integratie-inspanningen. De schuldvraag hierover kan zowel bij werkgever als bij werknemer liggen. Echter alleen aan werkgever kan een loonsanctie opgelegd worden.

De loonsanctie kan worden bekort door de tekortkomingen die het UWV heeft geconstateerd te repareren. Bij het opleggen van de loonsanctie laat het UWV u weten waarin u tekortgeschoten bent en wat u dient te repareren. Tevens wordt aangegeven wanneer de tekortkomingen voldoende zijn gerepareerd. De periode van een jaar kan korter worden als u alsnog aan de eisen van het UWV voldoet. Bijvoorbeeld door een adequaat re-integratietraject in te kopen. Wanneer u dat heeft gedaan kunt u dat melden aan het UWV. Zij beoordelen binnen 6 weken na de ontvangst van het bekortingsbezoek of u genoeg heeft gedaan aan de re-integratie. Wanneer dat het geval is, hoeft u niet langer het loon door te betalen.

3 MAANDEN GEEN ARBEIDSMOGELIJKHEDEN

Om een loonsanctie te repareren, is de gezondheidssituatie van uw werknemer van groot belang. Wanneer uw werknemer tenminste drie maanden geen mogelijkheden tot werken heeft, valt er niets meer te repareren. U kunt dan om een beëindiging van de loonsanctie verzoeken bij het UWV.

HET TIJDIG HERSTELLEN VAN UW TEKORTKOMINGEN LOONT

Indien u de tekortkomingen tijdig hersteld hebt, hoeft u niet langer het salaris van uw zieke werknemer door te betalen. Daarnaast geldt dat de periode dat u verplicht bent om het loon door te betalen bij ziekte gelijk is aan de periode waarin het wettelijke opzegverbod bij ziekte geldt. Wanneer het UWV u dus een loonsanctie oplegt, wordt ook automatisch het opzegverbod bij ziekte verlengd. Zodra u uw tekortkomingen heeft verholpen, vervalt het opzegverbod. Wel dient u, bij het uit dienst gaan van uw werknemer, rekening te houden met de wettelijke opzegtermijnen. Van een loondoorbetalingsverplichting is dan geen sprake meer.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Assist Verzuim en gepubliceerd op 11 augustus 2014.